Het TE2800-project was een initiatief van het Belgische bedrijf Transeurop Engineering, dat zonder goedkeuring van Opel, een 2.8-liter CIH zescilindermotor uit de Commodore in een Manta A installeerde in 1971. Dit model, onderscheidend vanwege zijn hogere vermogen en specifieke aanpassingen zoals een nieuwe motorkap met grotere bolling voor extra ruimte, verbrede wielkasten, en een speciale voorbumper, was gericht op verbeterde prestaties. De auto werd uitgerust met twee Zenith carburateurs voor eenvoudigere tuning en lagere kosten. Met deze configuratie accelereerde de TE2800 van 0 tot 97 km/u in 7,6 seconden, met een topsnelheid van 207 km/u. In totaal werden slechts 79 exemplaren geproduceerd, verkocht onder het merk TE2800 via Steinmetz in Duitsland, niet als Opels. Dit project, dat aanzienlijk duurder was dan de standaardmodellen, resulteerde in de snelste Manta A ooit gemaakt, maar kende door hoge kosten en de energiecrisis beperkte productie.